woensdag 5 juni 2019

Russia, radicals en refugees. Een potentiële goudmijn


Het Europees Defensie Fonds is een potentiële goudmijn voor het Nederlandse bedrijfsleven, er komt een grote pot met subsidies beschikbaar’. Aan het woord is Barbara Visser, staatsecretaris van Defensie, op de Europadag in Utrecht. Deze informatie- en netwerkbijeenkomst werd georganiseerd door het ministerie van Defensie, het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, de stichting Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid (NIDV) en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Het doel van de Europadag was om bedrijven te informeren over de ontwikkelingen op Europees gebied en de mogelijkheden om Europese subsidies binnen te halen. 
 
In april stemde het Europees Parlement in met het European Defense Fund. Met dit fonds komt er 13 miljard euro beschikbaar aan subsidies voor de Europese wapenindustrie om onderzoek te doen en wapens te ontwikkelen. De sfeer was dan ook opgetogen en er waren zeker twee keer zoveel bezoekers als op de Europadag in 2017, toen er nog maar 25 miljoen aan Europese subsidies beschikbaar was. De sfeer was gemoedelijk en sprekers spraken elkaar aan bij de voornaam. Zo verwees staatsecretaris Visser van Defensie enkele keren gemoedelijk naar Ron (Nulkes), voorzitter van de lobbykoepel NIDV, waarmee ze in nauw contact stond om samenwerking tussen de industrie en overheid te optimaliseren. De sterke band tussen wapenindustrie, defensie en de Nederlandse politiek was duidelijk zichtbaar op de middag. 
 
De presentator heette iedereen welkom en vertelt tijdens de huishoudelijke mededelingen dat er in de middag een demonstratie gepland staat voor de kazerne. ‘Dat heb je natuurlijk in Nederland. We zullen het voor jullie in de gaten houden.’ Het klinkt wat verlangend naar een aanpak die in autoritaire landen toegepast zou worden, al dan niet met geïmporteerde Europese wapens geproduceerd met behulp van het Europese subsidies. Als de presentator vraagt om te gaan staan als jouw categorie genoemd wordt, blijkt dat een derde van de aanwezigen van een MKB is, een derde van een grootbedrijf en de zaal verder gevuld is met ambtenaren van het ministerie, militairen, vertegenwoordigers van kennisinstituten en lobbyisten van de NIDV. Een blik op de LinkedIn profielen van de aanwezigen verraadt dat velen meerdere verschillende functies hebben gehad als militair, ambtenaar op een ministerie, politicus en in het bedrijfsleven. Een prominent voorbeeld is Hans Hillen, voormalig minister van Defensie en nu actief als lobbyist voor de wapenindustrie bij de NIDV. Daarnaast zijn veel oud-militairen een bedrijf zijn begonnen in consultancy of productie van goederen. Ook opmerkelijk zijn het aantal oud-militairen die functies hebben op het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. 
 
De Europadag wordt geopend met een toespraak van staatssecretaris van Defensie Barbara Visser. Ze komt inhoudelijk niet veel verder dan een vergelijking tussen de goede samenwerking van songfestivalheld #TeamDuncan en de samenwerking tussen de defensie-industrie en de Nederlandse overheid. Ze lijkt vooral aanwezig om de goede relaties tussen het NIDV te benadrukken en te communiceren dat de regering aan de kant staat van het Nederlandse bedrijfsleven in de zoektocht naar subsidies en steun. 
 
http://stopwapenhandel.org/node/2280
De grote lijnen worden geschetst door Tom Middendorp, voormalig commandant der strijdkrachten en aangesteld als speciaal afgevaardigde om de belangen van Nederlandse overheid en bedrijven te behartigen in Brussel. Tom Middendorp stelt dat samenwerking tussen de industrie, kennisinstellingen, ambtenaren en politici noodzakelijk is als ‘we’ aanspraak willen maken op de Europese fondsen. De Europadag is dan ook bedoeld om de producenten, die in Nederland voor een groot deel bestaat uit MKB, het vertrouwen te geven om mee te doen en de netwerken te versterken. Er liggen veel kansen voor de industrie volgens Middendorp; ‘We zien voor het eerst dat Europa gaat investeren in defensie. Landen gaan meer investeren in defensie.’ Tegelijkertijd is het een ingewikkelde markt met ‘versnipperde krijgsmachten’, ‘ondoorzichtig bureaucratisch en stroperig beleid’, ‘waar samengewerkt moet worden met buitenlandse partners.’ Volgens Middendorp zijn grote landen met grote industrieën in het voordeel in het Europese spel. ‘We boksen op tegen de grote industrielanden, Duitsland en Frankrijk, er werd net al genoemd hoe groot die delegaties zijn, zeker als je ook nog hun lobby organisaties daaromheen er bij optelt.’
Uit de speech van Van Middendorp blijkt dat nationale regeringen zich voorlopig nog steeds zullen richten op het stimuleren van hun eigen industrie onder het mom van nationale veiligheid. Het Europees Defensie Fonds wordt gepresenteerd als oplossing voor de versnipperde wapenproductie in Europa. Al worden er mooie vergezichten geschetst, praktisch is samenwerking op de Europadag vooral een manier om een Europese bonussubsidie binnen te halen. Eigen wapenindustrie eerst. Het EDF is simpelweg een extra zak geld, naast de al bestaande nationale onderzoekssubsidies. Binnen het EDF zijn geen Europese afspraken gemaakt over doublures en aankoopbeleid, dit blijft nationaal beleid. Zo kunnen nationale regeringen hun eigen bedrijven blijven bevoordelen in de aanbestedingsprocedures of Amerikaanse wapens blijven kopen. Nationale regeringen zijn bij voorkeur een ‘launching customer’ voor hun eigen industrie zodat ze de basis leggen voor toekomstige export van de wapensystemen. 
 
Zo probeert Nederland bij de aanschaf van nieuwe onderzeeboten de order te gunnen aan het Nederlandse bedrijf Damen, dat al sinds de Tweede Wereld Oorlog geen onderzeeboot meer heeft geproduceerd. Dit leidt tot inefficiënte ontwikkeling en productie, terwijl in dit geval bijvoorbeeld het Duitse Thyssen-Krupp de kennis al in huis heeft. Deze fragmentatie is geen probleem volgens de derde spreker Ben Bekkering, Vice Admiraal en Nederlands vertegenwoordiger bij de NAVO in Brussel. ‘Het produceren van drie verschillende Europese tanks, vliegtuigen en schepen moeten we niet duiden als fragmentatie, maar als diversiteit.’ Mooi gezegd, maar dit klinkt voordeliger voor de Europese wapenindustrie dan voor de Europese belastingbetaler, die meerdere onderzoekssubsidies en aankoopbedragen moet ophoesten. 
 
Er heerst een eensgezinde stemming deze middag. De regering, de ambtenaren, kennisinstellingen en bedrijven willen samen optrekken om zoveel mogelijk Europese fondsen binnen te halen. De wapenindustrie is een abnormale markt, waar nationale overheden de voornaamste afnemers zijn van de wapens. Het is dan ook niet geheel onlogisch dat afnemer en producent met elkaar in contact staan.
De vraag is echter: bepaalt de politiek wel autonoom welke producten er nodig zijn? Vertegenwoordigers van de industrie en defensie hebben grote invloed op het Europees en Nederlands beleid. Ze stellen het ‘(veiligheids)probleem’ vast, presenteren de ‘(militaire) oplossing’ en leveren ten slotte hun (militaire) goederen. Op de Europadag legitimeerde Tom Middendorp de verhoogde defensiebudgetten en onderzoekssubsidies als volgt; ‘we het hoofd moeten bieden aan de dreiging van de drie eRen: Russia, Radicals and Refugees.’
Naar aanleiding van het EDF organiseerde Stop Wapenhandel een discussiemiddag over wapenhandel. Nieuwkomer Ismaël uit Eritrea vertelde hoe verschillende Afrikaanse leiders natuurlijke rijkdommen verhandelden voor wapens, in plaats van te investeren in sociale voorzieningen. Toen Ismaël dienst weigerde en moest vluchten, kwam hij tijdens de levensgevaarlijke tocht naar Europa langs door Europa bewapende grenzen en kampen

Het is ongelofelijk dat wij het toestaan dat vluchtelingen worden geframed als vijanden waar militaire oplossingen voor gevonden moeten worden. Het echte gevaar komt van het vermengen van economische en veiligheidsbelangen en de hechte band tussen de industrie, defensie en politiek. Het besluitvormingsproces dat wordt gedomineerd door private belangen en militaire ‘oplossingen’ blijft produceren. 
 
Oorlog en vluchtelingen als verdienmodel, dit allemaal gefinancierd met Europees belastinggeld. Veel van de aanwezigen op de Europadag, met name midden- en klein bedrijven, verdienen hun geld met het maken van mooie civiele producten. Hopelijk kunnen ze de verleiding van de potenti
ële, maar bloederige, ‘goudmijn’ weerstaan.