woensdag 2 oktober 2019

Europarlementsleden met een hart voor vrede moeten zich zorgen maken over het nieuwe DG Defensie-industrie en Ruimtevaart.


Vandaag wordt kandidaat-commissaris Syvie Goulard gehoord. Leden van het Europees Parlement zouden haar moeten vragen naar de buitenproportionele invloed die de wapenindustrie krijgt, en de impact op vrede van het nieuwe DG voor Defensie-industrie en Ruimtevaart. Dat schrijft Laëtitia Sédou op de Europese nieuwswebsite Euractiv.
Laëtitia Sédou is EU-programmamedewerker van het Europese Netwerk tegen Wapenhandel (ENAAT)

Op 2 oktober hoort de commissie Industrie, Onderzoek en Energie (ITRE) van het Europees Parlement de Franse kandidaat-commissaris Sylvie Goulard, wiens portfolio voor de interne markt een nieuw directoraat-generaal voor defensie-industrie en ruimtevaart zal bevatten. Haar nominatie is al controversieel vanwege beschuldigingen van mogelijk misbruik van EU-middelen tijdens haar lidmaatschap van het Europees Parlement. Zonder de ernst van dergelijke beschuldigingen te bagatelliseren zijn er meer problematische kwesties waar ITRE-leden zich zorgen over moeten maken.

Om te beginnen zet de oprichting van een DG voor de defensie-industrie de deur nog verder openen voor de wapenindustrie om de EU-agenda te domineren. De wapenindustrie pleit al lang voor de oprichting van een dergelijk DG, ook het nieuwe EU-defensiefonds is sterk door de belangen van de wapenindustrie gestuurd.

De zaak van de Group of Personalities (GoP) spreekt voor zich: deze werd in 2015 opgericht door industriecommissaris Elżbieta Bieńkowska en 9 van de 16 leden vertegenwoordigden industriebelangen (wapenbedrijven, onderzoekscentra en ADS). Het Europese Defensie Actieplan, dat de Commissie in november 2016 gepresenteerde, was grotendeels een integratie van de aanbevelingen van deze GoP in het EU-beleid. Dat geldt met name voor de specifieke EU-fondsen voor militair onderzoek en ontwikkeling.

Tegenwoordig nemen op één na alle wapenbedrijven en onderzoekscentra die deel uitmaakten van de GoP deel aan projecten in het kader van de Voorbereidende Actie (PA) voor Defensieonderzoek (een proefproject van het Defensiefonds dat loopt van 2017 tot 2019). Samen ontvangen ze 40% van het toegewezen budget.

ITRE-leden moeten zich zorgen maken dat dit nieuwe DG grotendeels zal dienen om overheidssubsidies te verstrekken aan de defensie- en ruimtevaartsector: geld voor defensie dat komt bovenop 27 nationale defensiebudgetten, waarmee de gezamenlijke EU-landen al op de tweede plaats staan van wereldwijde defensie-uitgaven. Uitgaven die nog steeds groeien. Het EU-geld zal er niet toe leiden dat EU-landen stoppen met het bevoordelen van hun nationale wapenbedrijven en zal er ook niet toe leiden dat er doublures zijn in de productie van wapensystemen in Europa. Het maakt de defensieuitgaven niet efficiënter.

En vanwege de regels die door het vorige Parlement zijn aanvaard, kunnen ITRE-leden hun normale toezicht- en controletaak over het gebruik van het Defensiefonds tot 2017 niet uitoefenen: De parlementariërs zouden Goulard moeten vragen of dit deel uitmaakt van het "speciale partnerschap met het Europees Parlement" uit haar missiebrief. Ze moeten zich er zorgen over maken of er geen Doos van Pandora wordt opent, waardoor lidstaten in de EU-pot kunnen graaien zonder de normale parlementaire controle: een soortgelijke wijziging van het parlementaire recht op budgetcontrole is nu ook al voorgesteld in het kader van een civiel programma (de Connecting Europe Facility).

Een andere zorgelijke ontwikkeling is dat onderzoek en productie van wapens nu als een normale onderneming wordt beschouwd en zelfs prioriteit krijgt binnen een breed scala van EU-domeinen: niet alleen komt het EU-Defensiefonds tussen 2021 en 2027 met 13 miljard euro bovenop nationale militaire uitgaven (en dat is meer dan EU-uitgaven voor humanitaire hulp), de Commissie heeft ook een groot aantal civiele financieringsprogramma's opengesteld voor wapenbedrijven als onderdeel van haar industriebeleid: van regionale, sociale en cohesiefondsen tot het COSME-programma ter ondersteuning van het MKB, en zelfs de studentenuitwisseling van Erasmus +, om wapenbedrijven te helpen hoogopgeleide werknemers te trekken.

Overbodig te zeggen dat ook de ontwikkeling van een nieuwe generatie wapens, de integratie van kunstmatige intelligentie en digitale technologieën, en de militarisering van de ruimte hoog scoren in financieringsmogelijkheden. Defensie en ruimtevaart zullen niet alleen onder één directoraat worden gegroepeerd, maar zoals glashelder staat in de missiebrief aan Goulard: ze heeft nadrukkelijk de taak "de cruciale link tussen ruimtevaart en defensie en veiligheid te verbeteren".
Wetende dat de Europese wapenindustrie sterk afhankelijk is van export en dat ongeveer 40% van de wapenexportvergunningen door EU-lidstaten worden verleend voor landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, en wetende dat de praktijk van het gemeenschappelijk EU wapenexportbeleid problematische export toelaat naar landen die betrokken zijn bij conflicten of ernstige interne repressie, zoals Saoedi-Arabië of Egypte, moeten ITRE-leden zich er zorgen over maken dat de EU gaat bijdragen aan het aanjagen van een wapenwedloop en een bedreiging gaat vormen voor vrede. In plaats van diplomatie en dialoog te stimuleren of te focussen op grondoorzaken van conflicten.

Waar dient dit allemaal voor? Het beleid richt zich op het aanvullen van veronderstelde militaire tekorten, zowel van de militaire industrie als van militaire capaciteiten. Het beoogt ook de militaire infrastructuur te stimuleren (een actieplan voor militaire mobiliteit moet moet met 6,5 miljard euro grensoverschrijdende troepenverplaatsingen vergemakkelijken). Dit wordt verpakt in een retoriek van angst, veiligheidsdreigingen en een 'existentiële behoefte' aan EU machtsvertoon van een 'EU die beschermt en verdedigt'.

De leden van het Europees Parlement moeten vooral verontrust zijn omdat de EU bezig is met ideologische, politieke, industriële en materiële voorbereiding op oorlog, ongeacht de vorm van conflicten in de toekomst. Met andere woorden, de EU ondergaat een groots militariseringsproces (dat is iets complexer dan het al dan niet hebben van een ‘EU-leger’). Gekozen vertegenwoordigers moeten zichzelf en Sylvie Goulard vragen of dit echt is wat Europese burgers van de EU verwachten.


woensdag 4 september 2019

Brief van 61 organisaties aan nieuw Europees Parlement:  EU vredesproject bedreigd

Bij het begin van het nieuwe jaar ontvangen de nieuw gekozen leden van het Europees Parlement een brief van Namens 61 maatschappelijke organisaties die actief zijn op een breed scala aan terreinen (vrede, milieu, mensenrechten, wetenschap, ontwikkeling, gezondheid, humanitaire hulp, transparantie). De organisaties sporen de parlementsleden aan om het EU vredesproject te redden.

Sinds 2017 worden aan het EU-budget middelen onttrokken voor militaire uitgaven. Een bedrag van € 590 miljoen voor de financiering van militair-industriële R&D en nog eens € 100 miljoen voor EU-steun aan 'Militaire Capaciteitsopbouw ter ondersteuning van Veiligheid voor Ontwikkeling '(CBSD).

Het voorstel voor het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFF 2021-2027) gaat nog een stap verder en geeft prioriteit aan militaire belangen van de EU, terwijl de traditionele sterke punten verwaarloost, zoals conflictoplossing, diplomatie, bemiddeling, opbouw van instituties en economische prikkels. Tientallen organisaties uit het maatschappelijk middenveld dringen er op aan het Europese vredesproject redden en te werken aan een vreedzaam Europa.


woensdag 5 juni 2019

Russia, radicals en refugees. Een potentiële goudmijn


Het Europees Defensie Fonds is een potentiële goudmijn voor het Nederlandse bedrijfsleven, er komt een grote pot met subsidies beschikbaar’. Aan het woord is Barbara Visser, staatsecretaris van Defensie, op de Europadag in Utrecht. Deze informatie- en netwerkbijeenkomst werd georganiseerd door het ministerie van Defensie, het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, de stichting Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid (NIDV) en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Het doel van de Europadag was om bedrijven te informeren over de ontwikkelingen op Europees gebied en de mogelijkheden om Europese subsidies binnen te halen. 
 
In april stemde het Europees Parlement in met het European Defense Fund. Met dit fonds komt er 13 miljard euro beschikbaar aan subsidies voor de Europese wapenindustrie om onderzoek te doen en wapens te ontwikkelen. De sfeer was dan ook opgetogen en er waren zeker twee keer zoveel bezoekers als op de Europadag in 2017, toen er nog maar 25 miljoen aan Europese subsidies beschikbaar was. De sfeer was gemoedelijk en sprekers spraken elkaar aan bij de voornaam. Zo verwees staatsecretaris Visser van Defensie enkele keren gemoedelijk naar Ron (Nulkes), voorzitter van de lobbykoepel NIDV, waarmee ze in nauw contact stond om samenwerking tussen de industrie en overheid te optimaliseren. De sterke band tussen wapenindustrie, defensie en de Nederlandse politiek was duidelijk zichtbaar op de middag. 
 
De presentator heette iedereen welkom en vertelt tijdens de huishoudelijke mededelingen dat er in de middag een demonstratie gepland staat voor de kazerne. ‘Dat heb je natuurlijk in Nederland. We zullen het voor jullie in de gaten houden.’ Het klinkt wat verlangend naar een aanpak die in autoritaire landen toegepast zou worden, al dan niet met geïmporteerde Europese wapens geproduceerd met behulp van het Europese subsidies. Als de presentator vraagt om te gaan staan als jouw categorie genoemd wordt, blijkt dat een derde van de aanwezigen van een MKB is, een derde van een grootbedrijf en de zaal verder gevuld is met ambtenaren van het ministerie, militairen, vertegenwoordigers van kennisinstituten en lobbyisten van de NIDV. Een blik op de LinkedIn profielen van de aanwezigen verraadt dat velen meerdere verschillende functies hebben gehad als militair, ambtenaar op een ministerie, politicus en in het bedrijfsleven. Een prominent voorbeeld is Hans Hillen, voormalig minister van Defensie en nu actief als lobbyist voor de wapenindustrie bij de NIDV. Daarnaast zijn veel oud-militairen een bedrijf zijn begonnen in consultancy of productie van goederen. Ook opmerkelijk zijn het aantal oud-militairen die functies hebben op het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. 
 
De Europadag wordt geopend met een toespraak van staatssecretaris van Defensie Barbara Visser. Ze komt inhoudelijk niet veel verder dan een vergelijking tussen de goede samenwerking van songfestivalheld #TeamDuncan en de samenwerking tussen de defensie-industrie en de Nederlandse overheid. Ze lijkt vooral aanwezig om de goede relaties tussen het NIDV te benadrukken en te communiceren dat de regering aan de kant staat van het Nederlandse bedrijfsleven in de zoektocht naar subsidies en steun. 
 
http://stopwapenhandel.org/node/2280
De grote lijnen worden geschetst door Tom Middendorp, voormalig commandant der strijdkrachten en aangesteld als speciaal afgevaardigde om de belangen van Nederlandse overheid en bedrijven te behartigen in Brussel. Tom Middendorp stelt dat samenwerking tussen de industrie, kennisinstellingen, ambtenaren en politici noodzakelijk is als ‘we’ aanspraak willen maken op de Europese fondsen. De Europadag is dan ook bedoeld om de producenten, die in Nederland voor een groot deel bestaat uit MKB, het vertrouwen te geven om mee te doen en de netwerken te versterken. Er liggen veel kansen voor de industrie volgens Middendorp; ‘We zien voor het eerst dat Europa gaat investeren in defensie. Landen gaan meer investeren in defensie.’ Tegelijkertijd is het een ingewikkelde markt met ‘versnipperde krijgsmachten’, ‘ondoorzichtig bureaucratisch en stroperig beleid’, ‘waar samengewerkt moet worden met buitenlandse partners.’ Volgens Middendorp zijn grote landen met grote industrieën in het voordeel in het Europese spel. ‘We boksen op tegen de grote industrielanden, Duitsland en Frankrijk, er werd net al genoemd hoe groot die delegaties zijn, zeker als je ook nog hun lobby organisaties daaromheen er bij optelt.’
Uit de speech van Van Middendorp blijkt dat nationale regeringen zich voorlopig nog steeds zullen richten op het stimuleren van hun eigen industrie onder het mom van nationale veiligheid. Het Europees Defensie Fonds wordt gepresenteerd als oplossing voor de versnipperde wapenproductie in Europa. Al worden er mooie vergezichten geschetst, praktisch is samenwerking op de Europadag vooral een manier om een Europese bonussubsidie binnen te halen. Eigen wapenindustrie eerst. Het EDF is simpelweg een extra zak geld, naast de al bestaande nationale onderzoekssubsidies. Binnen het EDF zijn geen Europese afspraken gemaakt over doublures en aankoopbeleid, dit blijft nationaal beleid. Zo kunnen nationale regeringen hun eigen bedrijven blijven bevoordelen in de aanbestedingsprocedures of Amerikaanse wapens blijven kopen. Nationale regeringen zijn bij voorkeur een ‘launching customer’ voor hun eigen industrie zodat ze de basis leggen voor toekomstige export van de wapensystemen. 
 
Zo probeert Nederland bij de aanschaf van nieuwe onderzeeboten de order te gunnen aan het Nederlandse bedrijf Damen, dat al sinds de Tweede Wereld Oorlog geen onderzeeboot meer heeft geproduceerd. Dit leidt tot inefficiënte ontwikkeling en productie, terwijl in dit geval bijvoorbeeld het Duitse Thyssen-Krupp de kennis al in huis heeft. Deze fragmentatie is geen probleem volgens de derde spreker Ben Bekkering, Vice Admiraal en Nederlands vertegenwoordiger bij de NAVO in Brussel. ‘Het produceren van drie verschillende Europese tanks, vliegtuigen en schepen moeten we niet duiden als fragmentatie, maar als diversiteit.’ Mooi gezegd, maar dit klinkt voordeliger voor de Europese wapenindustrie dan voor de Europese belastingbetaler, die meerdere onderzoekssubsidies en aankoopbedragen moet ophoesten. 
 
Er heerst een eensgezinde stemming deze middag. De regering, de ambtenaren, kennisinstellingen en bedrijven willen samen optrekken om zoveel mogelijk Europese fondsen binnen te halen. De wapenindustrie is een abnormale markt, waar nationale overheden de voornaamste afnemers zijn van de wapens. Het is dan ook niet geheel onlogisch dat afnemer en producent met elkaar in contact staan.
De vraag is echter: bepaalt de politiek wel autonoom welke producten er nodig zijn? Vertegenwoordigers van de industrie en defensie hebben grote invloed op het Europees en Nederlands beleid. Ze stellen het ‘(veiligheids)probleem’ vast, presenteren de ‘(militaire) oplossing’ en leveren ten slotte hun (militaire) goederen. Op de Europadag legitimeerde Tom Middendorp de verhoogde defensiebudgetten en onderzoekssubsidies als volgt; ‘we het hoofd moeten bieden aan de dreiging van de drie eRen: Russia, Radicals and Refugees.’
Naar aanleiding van het EDF organiseerde Stop Wapenhandel een discussiemiddag over wapenhandel. Nieuwkomer Ismaël uit Eritrea vertelde hoe verschillende Afrikaanse leiders natuurlijke rijkdommen verhandelden voor wapens, in plaats van te investeren in sociale voorzieningen. Toen Ismaël dienst weigerde en moest vluchten, kwam hij tijdens de levensgevaarlijke tocht naar Europa langs door Europa bewapende grenzen en kampen

Het is ongelofelijk dat wij het toestaan dat vluchtelingen worden geframed als vijanden waar militaire oplossingen voor gevonden moeten worden. Het echte gevaar komt van het vermengen van economische en veiligheidsbelangen en de hechte band tussen de industrie, defensie en politiek. Het besluitvormingsproces dat wordt gedomineerd door private belangen en militaire ‘oplossingen’ blijft produceren. 
 
Oorlog en vluchtelingen als verdienmodel, dit allemaal gefinancierd met Europees belastinggeld. Veel van de aanwezigen op de Europadag, met name midden- en klein bedrijven, verdienen hun geld met het maken van mooie civiele producten. Hopelijk kunnen ze de verleiding van de potenti
ële, maar bloederige, ‘goudmijn’ weerstaan.














woensdag 20 maart 2019

Airbus gaat voor Eurodrone

“De Juncker Commissie levert een ongekende inspanning voor bescherming en verdediging van Europeanen” zo begint een ronkend persbericht van de Europese Commissie. Daarin wordt aangekondigd dat er €525 miljoen beschikbaar is voor de wapenindustrie, waarvan €100 miljoen voor een Eurodrone, een onbemand vliegtuig dat wordt bewapend met raketten. De Eurodrone is een gezamenlijk Duits/Frans/Italiaans project waarbij ook Spanje zich inmiddels heeft aangesloten. Dat Europa zelf grote MALE (Medium Altitute Long Endurance) drones kan bouwen is een grote wens van de Europese Commissie. Het moet bijdragen aan een militair zelfstandig Europa.

Volgens de huidige plannen zal wapenbedrijf Airbus de bouwer van de drone worden. Meer details worden in April verwacht, mogelijk tijdens de Airbus aandeelhoudersvergadering op 10 april in Amsterdam. Airbus doet op dit moment ervaring op met Israëlische Heron TP drones tijdens training in Israël. De Heron TP wordt door verschillende Europese landen gebruikt en Airbus verzorgt het onderhoud voor de Duitse krijgsmacht.

De €525 miljoen zijn een opstapje naar een volledig Europees Defensie Fonds waaruit gezamenlijk Europees wapenonderzoek betaald gaat worden. Daarvoor wil de Europese Commissie €13 miljard reserveren. De beslissing hierover wordt later dit jaar verwacht. Zelfs wie belang hecht aan meer Europese militaire zelfstandigheid moet zich wel afvragen waar de Commissie mee bezig is: Het Europees Defensie Fonds is zo opgezet dat het Europees Parlement geen democratische controlerende rol kan spelen. “Ethische deskundigen” zullen helpen bij de beoordeling van projecten die uit het fonds betaald worden, maar wie die deskundigen zijn wordt niet openbaar gemaakt. En een van de selectiecriteria voor projecten is dat ze een goede exportkans bieden.

De Juncker Commissie spant zich vooral in voor verdediging en bescherming van de Europese wapenindustrie. Democratie, transparantie en wapenbeheersing worden daarvoor opzij geschoven.

Als de Commissie werkelijk een bijdrage wil leveren aan het beschermen van Europeanen kan de EU beter stoppen met het subsidiëren van de fossiele industrie en serieus werk gaan maken van duurzaamheid. Het grootste probleem is niet een tekort aan wapens en de concurrentiepositie van de Europese wapenindustrie. Het grootste probleem van Europa en de rest van de wereld wordt aangekaart door stakende schoolkinderen, terwijl politici en technocraten zitten te slapen.



maandag 25 februari 2019

Wapenexportbeleid Europese Unie onder druk


Op 22 januari tekenden Angela Merkel en Emmanuel Macron het Verdrag van Aken, een gezamenlijk plan voor de Europese Unie. (Aachener Vertrag/Traité d'Aix-la-Chapelle). Artikel 4 van dit Verdrag gaat over interne en externe veiligheid, militaire samenwerking en wapenproductie. Berlijn en Parijs willen nauwer samenwerken en hun wapenexportbeleid op elkaar gaan afstemmen. Een Frans-Duitse Defensie- en Veiligheidsraad moet daarop gaan toezien.
Het s nog niet duidelijk wat voor wapens de landen samen willen maken, maar deskundigen vermoeden dat het zal gaan om nieuwe gevechtsvliegtuigen, drones en standaard gevechtstanks Volgens het Amerikaanse militaire tijdschrift Defense News de “ruggegraad van de Frans-Duitse defensieambities, met een omvang van tientallen miljarden dollars”. Spanje mag meedoen aan de ontwikkeling van vliegtuigen. Maar de baas van Duits/Frans wapenbedrijf Airbus waarschuwt de Britten dat ze in geval van een 'harde Brexit' buiten de boot vallen.
Er lopen al een aantal grote gezamenlijke Europese wapenprojecten, zoals het A400M militair transportvliegtuig, de Tiger aanvalshelikopter, de NH90 transporthelikopter en de Europese observatiedrone (Eurodrone MALE) met omvangrijke uitwisseling van onderdelen, in elk geval tussen Duitsland en Frankrijk. De Britse krant de Guardian schrijft dat de Fransen en Duitsers met het Verdrag van Aken hun neus ophalen naar andere EU-landen. Want de belangen van de Frans-Duitse wapenindustrie zijn niet dezelfde als die van de Europese wapenindustrie als geheel. De kleinere landen zijn bang dat Frankrijk en Duitsland hen plat willen drukken. En als het Verdrag de relatie met Washington en de Amerikaanse wapenindustrie in gevaar brengt gaan andere EU zeker spaken in het wiel steken. De VS zijn na Saoedi-Arabië de belangrijkste klant van Europese wapenindustrie.
De Europese wapenindustrie wordt gesteund voor een sterkere positie ten opzichte van de VS en China, maar om de investeringen terug te verdienen moet ook geëxporteerd worden naar landen buiten Europa. De verschillen tussen Frankrijke en Duitsland zijn hierbij moeilijk over het hoofd te zien, vooral als het gaat om wapenexport naar Saoedi-Arabië. In reactie op de moord op journalist Khashoggi en op de oorlog in Jemen is Duitsland gestopt met het afgeven van exportvergunningen voor wapens naar Saoedi-Arabië. Frankrijk gaat ongestoord door met zijn wapenexporten, een enkele brutale parlementariër ten spijt.
Er is voortdurend strijd om de wapenexportmaatregelen te versoepelen en het is de vraag hoe lang de Duitse positie stand houd. De Britse MP Graham Jones heeft Duistland opgeroepen de export weer te hervatten, al was het maar omdat de aandelen van Britse wapenboer BAE dalen nu wordt gevreesd voor een exportverbod van de (gezamenlijk gebouwde) Tornado-vliegtuigen. De Duitse minister van Buitenlandse Zaken Michael Roth zei in het weekblad Der Spiegel: “Frans-Duitse samenwerking geeft de mogelijkheid om Europa onafhankelijker te maken, maar we zullen hier ook bereid moeten zijn tot compromissen." Zijn collega voor Defensie Ursula von der Leyen zei: “Aandringen op een maximale positie leidt niet tot een sterke gezamenlijkheid.”
Een nieuwe testcase dient zich aan bij een potentiele Franse verkoop van de MBDA Meteor air-to-air raket aan Saoedi-Arabië, geschatte waarde US$1 miljard, waarvan belangrijke onderdelen zijn geproduceerd door de Duitse wapenindustrie. Berlin wil naar verluidt de export tegenhouden. Gelukkig staan de Duitsers niet alleen in hun beleid en heeft een aantal kleinere landen, waaronder Nederland, de wapenexport naar Saoedi-Arabië ook stil gelegd. Het is belangrijk nu onze poot stijf te houden, niet alleen voor dit conflict maar voor het hele toekomstig Europees wapenexportbeleid.

donderdag 22 november 2018

Onwil tot Europees wapenembargo bedreigt Jemen


De al ruim drie jaar durende oorlog in Jemen stort de bevolking van het land in steeds grotere ellende. Ondanks hoopvolle berichten over aankomende vredesonderhandelingen, laaien recent de gevechten op tussen de Houthi-rebellen en de door Saoedi-Arabië geleide coalitie, die de regeringstroepen steunt. Beide kanten maken zich schuldig aan oorlogsmisdaden, zo blijkt uit onderzoek van de Verenigde Naties. Eind oktober waarschuwden dezelfde Verenigde Naties dat een ongekende hongersnood de helft van de bevolking, 14 miljoen mensen, bedreigt.

Terwijl al sinds het begin van de oorlog een internationaal wapenembargo tegen de Houthi's van kracht is, blijven westerse landen hardnekkig op grote schaal wapens leveren aan Saoedi-Arabië en andere landen in de coalitie, met name de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) en Egypte. De Verenigde Staten, die ook militaire steun aan de coalitie verlenen, lopen hierin voorop, gevolgd door diverse Europese landen. Uit een recent gepubliceerd jaarlijks EU-rapport over wapenexporten, blijkt dat in 2017 voor ongeveer 4 miljard euro aan Europese wapens naar het Saoedische koninkrijk is gegaan.

Afgegeven vergunningen wapenexport naar Saoedi-Arabië (2017)
Land
Aantal vergunningen
Waarde (miljoen euro)
Frankrijk
-*
1381,60*
Verenigd Koninkrijk
144
1280,38
Spanje
27
496,26
Bulgarije
40
385,24
Duitsland
132
254,46
België
8
152,70
Italië
12
51,90
Kroatië
7
48,09
Slowakije
3
19,73
Tsjechië
9
17,61
Roemenië
1
5,35
Polen, Finland, Oostenrijk, Zweden*, Portugal, Denemarken, Hongarije
33
Minder dan 5 miljoen per land
Totaal
416**
4101,36
Bron: Council of the European Union, Twentieth Annual Report according to Article 8(2) of Council Common Position 2008/944/CFSP defining common rules governing the control of exports of military technology and equipment, November 2018 / * Frankrijk en Zweden: opgegeven waarde van uitvoer van wapens naar Saoedi-Arabië in 2017; door een ernstig afwijkend systeem qua opgave van afgegeven vergunningen is de opgave van Frankrijk niet vergelijkbaar met die van andere EU-lidstaten, Zweden heeft geen waarde afgegeven vergunnningen opgegeven / ** Muv Frankrijk

In veel van de wapens leverende landen roepen activisten op tot een wapenembargo tegen Saoedi-Arabië en is het een terugkerend thema in politiek debat. De moord op de kritische journalist Khashoggi in het Saoedische consulaat in Turkije begin oktober gaf een nieuwe slinger aan deze discussie.
De Nederlandse Tweede Kamer nam de afgelopen maanden moties aan waarin de regering werd opgeroepen zowel binnen de EU als binnen de VN, waar Nederland een tijdelijke zetel in de Veiligheidsraad inneemt, te pleiten voor een wapenembargo. Minister Blok van Buitenlandse Zaken deed dit vervolgens met tegenzin, maar ving volgens verwachting bot. Ook een herhaalde oproep van het Europees Parlement, dat hierover zelf niet kan beslissen, aan de Raad van de EU om een embargo in te stellen leverde geen resultaat op.

Veel medestanders lijkt Nederland binnen de EU niet te hebben. Alleen Duitsland en Denemarken lijken bereid te zijn stappen te zetten. Duitsland besloot, in de nasleep van de moord op Khashoggi, voorlopig geen wapens aan Saoedi-Arabië te leveren. In het regeerakkoord van CDU/CSU en SPD was ook al opgenomen dat er geen wapens meer geleverd zouden worden aan landen die betrokken zijn bij de oorlog in Jemen, maar vervolgens werd de wapenexport naar deze landen juist opgevoerd. Naast het niet afgeven van nieuwe exportvergunningen riep de Duitse regering wapenbedrijven nu op leveranties onder eerder verstrekte vergunningen op te schorten. Ook Denemarken maakte deze week bekend geen wapens meer aan de Saudi's te leveren. Niet-EU-lid Noorwegen, dat zich wel aangesloten heeft bij de criteria van het Gezamenlijk Standpunt Wapenexport van de EU, kondigde eveneens aan het verstrekken van nieuwe wapenexportvergunningen voor Saoedi-Arabië op te schorten.

Duitsland, Denemarken en Noorwegen gaan daarmee in eigen beleid verder dan de Nederlandse regering. Deze wijst een eigen wapenembargo af, daarin gesteund door een Kamermeerderheid die herhaaldelijk moties van die strekking wegstemde. Sinds begin 2016 voert Nederland weliswaar een terughoudend beleid, waardoor in principe geen vergunningen voor wapenexport naar Saoedi-Arabië worden afgegeven, maar dit is niet sluitend. Zowel niet-vergunningplichtige goederen, zoals SOTAS-communicatieapparatuur van Thales voor Saoedische tanks en wapenonderdelen die via assemblage in Amerikaanse wapensystemen uiteindelijk naar Saoedi-Arabië gaan, ontspringen de dans. Stop Wapenhandel pleit, in een gezamenlijke brief met PAX, Oxfam Novib en Amnesty International, dan ook wederom voor een eigen volledig wapenembargo.

In veel andere EU-landen voert economisch eigenbelang intussen onbeschaamd de boventoon. Vanwege grootschalige wapenexport naar en/of andere economische betrekkingen met Saoedi-Arabië, knijpt men liever een oogje dicht ten aanzien van de Saoedische rol in de afschuwelijke oorlog in Jemen en de interne repressie en mensenrechtenschendingen.

In het Verenigd Koninkrijk voert de Campaign Against Arms Trade al jaren een felle campagne tegen wapenhandel met Saoedi-Arabië. De conservatieve regering ontkent of negeert echter stoïcijns de Saoedische oorlogsmisdaden in Jemen en laat de wapenexport naar het land alleen maar verder oplopen. Hofleverancier is wapengigant BAE Systems, dat de Saoedische krijgsmacht voorziet van onder meer gevechtsvliegtuigen en raketten en al net zo grif de handen in onschuld wast.
Minister van Buitenlandse Zaken Jeremy Hunt verantwoordt dit beleid met een beroep op de strategische relatie met Saoedi-Arabië, de belangrijkste bondgenoot van het Verenigd Koninkrijk in het Midden-Oosten. Zijn voorganger, Boris Johnson, was een fanatiek voorstander van wapenexport naar Saoedi-Arabië, evenals voormalig premier David Cameron. Deze prees, enkele uren nadat het Europees Parlement voor het eerst opriep tot een wapenembargo tegen Saoedi-Arabië in februari 2016, de wapenleveranties van BAE aan het land de hemel in en kondigde meer exporten aan, om “banen en vaardigheden en investeringen” te beschermen.

Behoud van werkgelegenheid is ook de grond waarop de Waalse regering zich beroept. Saoedi-Arabië is de belangrijkste klant van de Waalse wapenindustrie, met name van staatsbedrijf FN Herstal, dat vooral vuurwapens produceert. Oktober vorig jaar werden 25 vergunningen voor wapenexporten naar Saoedi-Arabië afgegeven, met een totale waarde van 1,8 miljard euro.
In België is het wapenexportbeleid een bevoegdheid van de gewesten. Opmerkelijk genoeg riepen zowel de federale Kamer als federaal minister van Ontwikkelingssamenwerking Alexander de Croo eerder al op tot een wapenembargo van de gewesten tegen Saoedi-Arabië, terwijl Vlaanderen een beleid voert dat veel lijkt op dat van de Nederlandse regering en de Waalse houding bekritiseerde.

In Spanje blijkt een beroep op behoud van werkgelegenheid ook aan het langste eind te trekken. Begin september zette de Spaanse regering een grote wapenleverantie van 400 lasergeleide bommen naar Saoedi-Arabië stil vanwege de oorlog in Jemen. Een week later kwam het hier echter op terug en gaf alsnog toestemming om de wapens, onder een contract uit 2015, te leveren. Vanwege de precisie van de wapens was er volgens de regering toch geen probleem, zelfs niet bij gebruik in Jemen. Economische overwegingen - de angst dat Saoedi-Arabië een andere grote wapendeal, voor de levering van vijf oorlogsschepen door staatsscheepswerf Navantia, zou afblazen en daaropvolgende protesten van werknemers van dit bedrijf - lijken echter een belangrijkere reden voor deze snelle ommekeer te zijn geweest. Twee maanden later werd het definitieve contract met Navantia inderdaad getekend, nadat het Spaanse parlement kort daarvoor expliciet tegen een wapenembargo tegen Saoedi-Arabië had gestemd.

Frankrijk, naast het Verenigd Koninkrijk de belangrijkste Europese wapenleverancier voor Saoedi-Arabië, is eveneens niet van plan wapenhandel met het land te stoppen. Premier Emmanuel Macron weigerde in eerste instantie zich erover uit te laten, viel daarna uit tegen landen die wel een wapenembargo willen ('pure demagogie') en kondigde vervolgens aan te willen proberen in overleg met Duitsland tot een gezamenlijk Europees standpunt te komen. Franse wapenbedrijven leverden de afgelopen jaren onder meer raketten, militaire voertuigen en radarsystemen aan Saoedi-Arabië. De wapenexport naar landen in de door Saoedi-Arabië geleide coalitie nam vorig jaar fors toe.

Zweden, dat op het moment geen grote wapendeals met Saoedi-Arabië heeft lopen, loopt vooralsnog ook niet warm voor een wapenembargo, liet premier Stefan Löfven weten. Een curieuze houding in het licht van vorig jaar overeengekomen nieuwe wetgeving, die wapenhandel naar dictaturen en mensenrechtenschenders aan banden legt. De ambiguïteit is echter niet geheel nieuw. In 2015 en 2016 botsten Zweden en Saoedi-Arabië een aantal malen over zaken als vrouwenrechten en de straf met zweepslagen voor blogger Raif Badawi. De Zweedse regering besloot een grote wapendeal met Saoedi-Arabië toen niet te verlengen. In oktober 2016 bezocht premier Löfven echter, samen met de CEO van het grootste Zweedse wapenbedrijf Saab, Saoedi-Arabië in de hoop nieuwe contracten te kunnen sluiten en diplomatieke strubbelingen glad te strijken.

Veel andere EU-lidstaten hebben zich (nog) niet uitgesproken over een eventueel wapenembargo tegen Saoedi-Arabië of zeggen het al dan niet stopzetten van wapenleveranties aan het land nog in beraad te hebben. Zo blijft de Italiaanse regering stil over het onderwerp. Wel vroeg de Italiaanse Minister van Defensie Elisabetta Trenta half september al binnen de regering om opheldering over een door de vorige regering besloten wapenverkoop, met de optie deze te annuleren bij gebleken strijdigheid met de Italiaanse wet. Ook de meeste Balkanstaten, die Saoedi-Arabië als belangrijke klant voor wapens hebben, houden zich op de vlakte.

Een Europees wapenembargo tegen Saoedi-Arabië lijkt al met al ver weg door de onwil van grote wapenleveranciers voor dit land. Geld spreekt luider dan mensenlevens en mensenrechten. Hoe verwerpelijk deze houding van diverse lidstaten ook is, andere landen, zoals Nederland, mogen zich hier niet achter verschuilen. Het minste wat zij kunnen doen is een eigen wapenembargo instellen, zo mogelijk in samenspraak met elkaar, en op Europees en VN-niveau blijven pleiten voor een volledige stop op wapenexporten die de oorlog in Jemen gaande houden.

donderdag 27 september 2018

Killer robots met Europese subsidie?


Je kon er op wachten: de ontwikkeling van wapens die op grond van een algoritme bepalen wie doelwit moet zijn. Voor elke technologie is wel een militaire toepassing te bedenken. En voor elke militaire toepassing is wel een klant te vinden. Of niet? Vredes- en mensenrechtengroepen proberen de ontwikkeling van autonome wapens – killer robots – te stoppen en tot een internationaal verdrag te komen. Een machine mag niet de beslissing nemen om te doden. Dat is niet alleen onethisch, het is ook behoorlijk link. Een mens kan een fout herstellen, een machine volgt zijn programma. Bekend zijn de verhalen van militairen die op het laatste moment besloten niet te schieten omdat het beoogde slachtoffer toch wellicht een onschuldige burger was. Een mens houdt bovendien een eigen geweten, robots kunnen in grote hoeveelheden worden ingezet zonder dat er ooit eentje zal deserteren. Daarbij: Een robotwapen kan gehacked worden. En bovenal: Het uitschakelen van menselijk handelen maakt de drempel tot inzet van geweld wel erg laag.
Veel wetenschappers, waaronder beroemdheden als Elon Musk en wijlen Stephen Hawking, hebben zichuitgesproken tegen de ontwikkeling van autonome wapens en roepen hun collega's op dit soort projecten te weigeren. Medewerkers van Google gingen in staking tegen deelname aan een militair project waarbij kunstmatige intelligentie werd gebruikt om doelen voor drone-beschietingen te bepalen. Hun actie was succesvol, het contract met het Pentagon werd niet verlengd.

Al in de jaren '40 van de vorige eeuw formuleerde science fictionschrijver Isaac Asimov drie wetten voor robots die nog steeds de basis vormen voor de ethiek van robotica en kunstmatige intelligentie. De eerste twee wetten luiden: Een robot mag een mens geen letsel toebrengen of door niet te handelen toestaan dat een mens letsel oploopt. En: Een robot moet de bevelen uitvoeren die hem door mensen gegeven worden, behalve als die opdrachten in strijd zijn met de Eerste Wet.
Hollywood maakte er in in 2004 een spannende actiefilm over.

Intussen wordt in november opnieuw onderhandeld door 88 landen over een verbod – of niet – op 'killer robots'. Een aantal landen (waaronder de VS, Rusland en Israël) wil wel praten maar geen verbod. De Nederlandse regering is wel voor een verbod en stelt dat er bij autonome wapens altijd sprake moet blijven van 'betekenisvolle menselijke controle.' Natuurlijk is er nog wel onenigheid over wanneer menselijke controle 'betekenisvol' is.

Een merkwaardige positie wordt ingenomen door het Europees Parlement. Bij de onderhandelingen over het EU Programma voor Defensie Industrie Ontwikkeling (EDIDP) en het Europees Defensie Fonds verwierp dit parlement een amendement van de Groene, Linkse en Sociaaldemocratische fracties die een verbod voorstelden op het financieren van ontwikkeling van autonome wapens. Estland krijgt inmiddels een subsidie van €30-40 miljoen uit het Europees DefensieFonds voor een robot onderzoeksprogramma, zij het geen 'killer' robots. Maar in september nam datzelfde Europees Parlement een motie aan omte waarschuwen tegen het gebruik van autonome wapens voor doelbepaling en beschieting. Daarin werd dan wel weer expliciet verwezen naar het EU Programma voor Defensie Industrie Ontwikkeling (EDIDP) en het Europees Defensie Fonds.

Is er sprake van verwarring of van voortschrijdend inzicht? Dat laatste zou mooi zijn. Maar een verbod moet wel in de officiële programma's worden vastgelegd en een losse motie blijven.
Het Europees Netwerk Tegen Wapenhandel gaat hierover met Europarlementariërs in gesprek. Het laatste woord hierover is in Brussel nog niet gezegd.