De landen van de Europese Unie hebben een gezamenlijk
wapenexportbeleid. In een
Common Position hebben ze vastgelegd dat voor export van militaire goederen en
technologie vanuit een EU-land een vergunning moet worden aangevraagd
bij de overheid van dat land. Ambtenaren uit de Europese lidstaten
stemmen het nationale beleid hierover af in
Raadswerkgroep Coarm
(Conventional Arms export). Voordat de vergunning wordt afgegeven, wordt getoetst aan acht
criteria op het gebied van onder meer mensenrechten, oorlogsdreiging,
armoede en doorvoerrisico. Hiermee is een norm vastgelegd voor een
verantwoord wapenexportbeleid.
Helaas is de norm weinig verplichtend.
Hoewel de Common Position duidelijk bedoeld is om te voorkomen dat
wapens worden geleverd aan mensenrechtenschenders of oorlogvoerende
landen is de tekst zodanig opgezet dat er altijd wat ruimte voor
interpretatie overblijft. Landen willen nu eenmaal graag zelf bepalen
of en aan wie ze wapens verkopen; wapenexportbeleid is buitenlands-
en defensiebeleid en de bevoegdheid daarover ligt nog altijd bij de
lidstaten. Behalve wanneer sprake is van een wapenembargo; dan is
export echt verboden. Maar ook de teksten van wapenembargo's laten
vaak ruimte om bepaalde leveringen toch toe te laten. Zo gelden
wapenembargo's vaak niet voor contracten die al zijn afgesloten. Of
alleen voor bepaalde krijgsmachtonderdelen.
De Common Position is dus niet waterdicht, sommigen menen zelfs
dat hij zo lek is als een mandje. Anti-wapenhandelgroepen voeren
al jaren campagne voor een strikte interpretatie.Door de opzettelijk wollige formulering is een streng beleid
juridisch uiterst moeilijk afdwingbaar. In de praktijk verschilt het
per land, en per regering, hoe het Europese wapenexportbeleid wordt
uitgevoerd. Een land als Frankrijk gaat berucht ruimhartig met de
regels om, maar de Franse minister van Defensie is dan ook van mening
dat de
Europese wapenindustrie niet kan overleven zonder export.
Dat je door grootschalige wapenexport je eigen vijanden voor de
toekomst cre
ëert is
blijkbaar van minder belang.
Op dit moment is er ruimte voor verbetering van de Europese
regels. Elke vijf jaar moet er namelijk een 'review' plaatsvinden van
de Common Position om te kijken of op grond van ervaring aanpassingen
nodig zijn. Nederland speelt een voortrekkersrol in het agenderen van
deze 'review'. De regering meent dat mensenrechten en vrede een
plaats moeten hebben in het wapenexportbeleid. Hoewel Nederland zelf
de regels ook wel eens wat ruim uitlegt als er veel te verdienen
valt. Het belangrijkste vindt Nederland echter dat
Europese landen de regels allemaal hetzelfde moeten toepassen, het 'level playing
field'.
Het is namelijk nogal lullig als je zelf op grond van de regels
besluit iets niet te exporteren en het buurland gaat er dan met de
klandizie vandoor.
Regelmatig duiken er
voorstellen op om het hele wapenexportbeleid van nationaal naar Brussels niveau te tillen. Sommigen menen zelfs dat
het wapenexportbeleid moet worden ingezet om een gemeenschappelijk
Europees Buitenlands- en Veiligheidsbeleid te stimuleren. Maar het is juist vooral via nationale parlementen dat wapenexporten
kritisch worden doorgelicht. Een waakhondfunctie die het Europees
parlement, met zijn beperkte bevoegdheid, niet snel zal kunnen
overnemen. Bovendien bestaat het risico dat bij meer
'harmonisatie' de minimaalste gemene deler de nieuwe norm wordt. Dan
zou er van een verantwoord wapenexportbeleid weinig meer overblijven.
Sommige Europese landen lijken nu eenmaal het liefst zo min
mogelijk wapenexportcontrole te willen. Ook veel wapenbedrijven
vinden het maar lastig. Het speelt bijvoorbeeld nu Frankrijk en
Duitsland samen een
nieuw gevechtsvliegtuig willen ontwikkelen ter
vervanging van de Franse Rafale en de Duits/Brits/Italiaanse Typhoon. Daarbij moeten onder meer de wapenbedrijven Airbus, Thales, MBDA,
Dassault en Safran een rol gaan spelen. Maar Duitsland voert een
strenger wapenexportbeleid dan Frankrijk. Lastig, vind Frankrijk.
Kunnen die regels niet een beetje uit het verhaal geschreven worden?
Het dreigt te gebeuren nu de Europese Commissie neemt stappen tot het
stimuleren van gezamenlijke Europese wapenprojecten. In de
beleidsstukken hierover speelt de Common Position geen enkele rol.
De Common Position is een minimumstandaard; individuele EU landen
mogen het aanvullen met eigen beleid. Voor een herziening zijn de
verwachtingen niet hooggespannen. Veel landen voelen niets voor
aanscherping. Men wil wel controle, maar geen beperking van de
wapenexport. Dat is jammer, want de Common Position in zijn huidige
vorm is beter dan niets, maar niet goed genoeg.